Je komt binnenkort met DRIFT naar ons toe. Wat kunnen we verwachten?
Het maken van DRIFT is een spannend zoekproces geweest. We hebben onszelf uitgedaagd. Waar we voorheen vooral onze gitaar en de vleugel namen om muziek te maken, hadden Michiel (Wetzer, pianist. red.) en ik het verlangen om onze horizon te verbreden. Het is een voorstelling geworden waarin elektronica een grote rol speelt. Veel bassen, veel drums en een stevige sound, maar dat past goed bij de themathiek.
Met LUCHT, je vorige voorstelling, won je de Poelifinario, de prijs voor het meest indrukwekkende programma van het seizoen. Heeft dat invloed gehad op DRIFT?
Voor mij was het winnen van de Poelifinario een bevestiging om te blijven maken wat gemaakt moet worden. Dat klinkt misschien wat vaag, maar daarmee bedoel ik dat het belangrijk is om trouw te zijn aan wat zich aan je opdringt als je aan een voorstelling begint. Wat vraagt om aandacht? Wat moet eruit? In dit geval was dat een vurigheid, een woede en een opstandigheid die ik handen en voeten wilde geven. Daar was geen ontkomen aan. De thema’s die erom vragen om aangepakt te worden zijn vaak ook de dingen die zich in de wereld naar de oppervlakte werken. Verdriet en troost, de thema’s uit LUCHT, zijn iets makkelijker verteerbaar dan de thema’s uit DRIFT. Onze schaduwkant is vaak niet iets waar we trots op zijn. Woede is niet is dat we gemakkelijk openbaar maken, tenzij het ons per ongeluk gebeurt. Toch hoop ik dat het publiek zich juist gezien voelt in hun minder mooie kanten, als ze mogen kijken naar de mijne.
In de aankondiging van DRIFT staat: ‘Onze diepste verlangens, de dingen in onszelf waar we bang voor zijn, ons primitiefste zelf; in DRIFT worden alle lagen afgepeld.’ Dat klinkt alsof we nogal wat om de oren krijgen. Waarom moeten we komen kijken?
Omdat het ontzettend bevrijdend kan zijn om te zien dat je niet de enige bent die soms onredelijk is, of worstelt met verlangens of onaardige gedachten. Het ventileren van de snelkookpan waarin we zitten, alles wat we hoog te houden hebben, kan net het verschil maken. Heel hard ‘NEE’ zeggen tegen dingen die je eigenlijk niet meer wilt. Dat kan vanavond. Sterker nog, ik roep heel hard met je mee. Drinken we daarna aan de bar een borrel.